• seut
enkelvoud meervoud
naamwoord seut seuten
verkleinwoord seutje seutjes

de seutm

  1. (informeel) (pejoratief) overdreven saai en braaf persoon
     ‘Noem me een seut, maar de enige naaktfoto’s die op mijn telefoon zult vinden, zijn van mijn hond.’[1]
     ‘Damiano is zo'n seut. Hij gaat om 11 uur met zijn kamillethee naar bed.’[2]
  1.   Weblink bron
    Julie Van den Steen
    “‘De enige naaktfoto’s op mijn telefoon zijn van mijn hond’” (16/10/2020), De Standaard
  2.   Weblink bron
    Damiano David
    “‘Ik wens jullie alle mogelijke succes met jullie volgende uitdaging als bondscoach’” (12/06/2021), De Standaard