sensueel
- sen·su·eel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zinnelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- afgeleid van het Franse sensuel met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sensueel | sensueler | sensueelst |
verbogen | sensuele | sensuelere | sensueelste |
partitief | sensueels | sensuelers | - |
sensueel
- gesteld op zinnelijk genot
- zinnelijke gevoelens opwekkend
- Het woord sensueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sensueel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "sensueel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sensueel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be