• senge·klær
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   -     -     sengeklær     sengeklærne  
genitief   -     -     sengeklærs     sengeklærnes  

sengeklær, mv

  1. (kleding) beddengoed
    «Jeg benytter anledningen til å få ut sengeklær og madrass, mens solen ennå er oppe og kveldsvinden frisker godt opp i bua.»
    Ik maak van de gelegenheid gebruik om beddengoed en matras tevoorschijn te halen, terwijl de zon nog op is en de avondwind zich goed opfrist in de hut.