seizoenarbeider
- sei·zoen·ar·bei·der
- samenstelling van seizoen en arbeider
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | seizoenarbeider | seizoenarbeiders |
verkleinwoord | - | - |
de seizoenarbeider m
- (beroep) arbeider in een seizoenbedrijf
1. arbeider in een seizoenbedrijf
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord seizoenarbeider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.