Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scou·bi·dou
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Frans scoubidou, die in Frankrijk in 1958 voor het eerst verscheen, en vervolgens dankzij de zanger Sacha Distel met zijn gelijknamige lied Scoubidou in zwang raakte. Het werd weer een rage in 2004, voor vindplaatsen zie hieronder.
  • Vergelijkbare vlechtwerken (van draden van plastic, papier, katoen of leer) zijn vaak reeds bekend (onder diverse benamingen) in andere landen (bijv. in de Amerikaanse padvinderij) en culturen, zie hieronder.
enkelvoud meervoud
naamwoord scoubidou scoubidous
verkleinwoord scoubidoutje scoubidoutjes

Zelfstandig naamwoord

de scoubidoum

  1. benaming voor een vlechtwerk uit plasticdraad vervaardigd.
     Het knopen met de plastic touwtjes grijpt dan ook razendsnel om zich heen. Het zijn hoofdzakelijk kinderen in de basisschoolleeftijd die aan Scoubidou verslingerd zijn, maar vervolgens Anja Wouters, zelf fervent scoubidouster en maakster van de eerste Nederlandse scoubidou-website (www.yoarra.nl) zijn niet alleen kinderen in de ban van de nieuwste rage.[1]
     De scoubidou is in ieder geval iets, dat van scoubidou-draad gemaakt kan worden, en dat pas een ware scoubidou is als het werkelijk nergens toe dient. Het vreemde woord is volgens deskundigen afkomstig uit de wereld van de jazz (net zoiets als oebiedoe of tsja ba da ba da). Vooral Franse scholieren maken scoubidou’s en verkopen ze aan elkaar. De prijs varieert van $0 tot 70 cent. Het is een nauwkeurig vlechtwerkje met verschillende kleuren plastic-snoer, dat van tevoren in tweeën wordt gesplitst.[2]
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Machteld Leistra
    Iedereen doet aan Scoubidou in: Provinciale Zeeuwse Courant   (8 mei 2004), p. 34 op krantenbankzeeland.nl
  2.   Weblink bron Deze wereld: Voor kinderen en militairen in: Algemeen Handelsblad   (17-12-1959), P. den Hengst en Zoon, Amsterdam, p. 1 op Delpher.nl