Nederlands

 
schuttersvis (Toxotes jaculatrix)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • schut·ters·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuttersvissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schuttersvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schuttersvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een geslacht Toxotes   binnen een familie (Toxotidae  ) van vissen die vanuit het water op prooien jagen die op het land leven
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie