Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuld·be·wust·zijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuldbewustzijn
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het schuldbewustzijno

  1. een onaangename psychosociale emotie ten aanzien van het afwijken van de eigen normen (aantasting van eergevoel of trots), en/of de normen van anderen (in verband met de angst om misprezen of niet meer geaccepteerd te worden)
     "Nogmaals, ik beaam dat Duitsland een probleem heeft met rechts-extremisten die vijandig zijn tegenover de democratie. Maar daarnaast is de West-Duitse elite door de traumatische nazigeschiedenis totaal allergisch voor alles wat rechts van het midden is", zegt Gauck. "Dat is ook te begrijpen, maar ze zijn in dat schuldbewustzijn te ver doorgeschoten. De fout van de linkse elite is dat begrippen als vaderland in diskrediet zijn geraakt. En dat is belachelijk."[2]
     Met tegenzin stond ik op en ging naar beneden. Mijn vader keek me ernstig aan, maar zonder enig schuldbewustzijn. Hij spreidde zijn armen om me te kennen te geven dat hij wilde dat ik hem omhelsde.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dieuwke van Ooij
    “'De West-Duitse elite doet verkrampt over rechts-nationalisme'” (01-09-2019), NOS
  3. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477