schuinschrift
- schuin·schrift
- samenstelling van schuin bn en schrift zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schuinschrift | |
verkleinwoord |
het schuinschrift o
- een manier van schrijven waarbij de letter scheef staan van linksonder naar rechtsboven
- De postbode had in mijn jeugd status. Hij droeg een terlenka uniform met pet. Hoewel hij natuurlijk ook overlijdensberichten en belastingaanslagen door de bus liet glijden, bracht hij vooral brieven en ansichtkaarten met bijvoorbeeld ”Groeten uit Blankenberge aan Zee”. De voorkant wekte het verlangen daar eens heen te gaan, de achterzijde stond volgeschreven in sierlijk schuinschrift, naast een buitenlandse postzegel die hevig tot de verbeelding sprak.[1]
- Een envelopje houdt een stapeltje zwart-witkiekjes bijeen. Op de achterzijde van de gekartelde afdrukjes staan in sierlijk schuinschrift de jaartallen geschreven: 1931, 1935.[2]
- Het woord schuinschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuinschrift" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad Charlotte 17-09-2012 Postbode
- ↑ de Telegraaf 13 jul. 2013 WUZ-reportage: Verknocht aan Bakkum
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be