schuilhol
- schuil·hol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schuilhol | schuilholen |
verkleinwoord | schuilholletje | schuilholletjes |
het schuilhol o
- weinig comfortabele plaats waar iemand zich verborgen of schuilt houdt voor gevaar
- In hun schuilhol vond de politie een enorm organigram met namen van geplande slachtoffers, tijdschema's, pijltjes naar opsporingsorganen en massamedia. "Heel bizar, maar ze waren echt gevaarlijk. Ze wisten hoe ze met springstof om moesten gaan." [2]
- Verder meldden de Amerikaanse strijdkrachten zondag dat er bij het schuilhol geen communicatieapparatuur was aangetroffen. Een militaire zegsman zei dat dit feit zijn opvatting onderstreepte dat de ex-president niet persoonlijk aanvallen op coalitietroepen coördineerde. [3]
- De vogels in Blijdorp zijn door de eerder zo zachte winter een beetje van slag. Een stel lepelaars is daardoor gaan broeden. De verzorgers hebben de jongen die nu net zijn geboren, in de couveuse gelegd, aldus de woordvoerster. Hoewel de gorillafamilie verwarmde schuilholen buiten heeft, kiest ze volgens haar ook voor een verwarmd plekje in het verblijf. [4]
- Het woord 'schuilhol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuilhol" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC C. van Zwol 7 juni 2003 De rauwe orde in de misdaadhoofdstad
- ↑ Reformatorisch Dagblad 15 december 2003 „Berechting Saddam in Irak”
- ↑ Het Parool 2 februari 2012 Tijger, bizon en ijsbeer blijven in dierentuin gewoon buiten
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be