schuifslot
  • schuif·slot
enkelvoud meervoud
naamwoord schuifslot schuifsloten
verkleinwoord schuifslotje schuifslotjes

het schuifsloto

  1. een slot dat men met een schuif of een schuivende beweging opent en sluit
     De spaken waartussen het schuifslot stak, sloegen met een tikkend geluid tegen de metalen beugel.[2]
     ,,De krakers wisten heel goed hoe ze te werk moesten gaan. Ze hebben een schuifslot geïnstalleerd op de deur, zodat ze van binnen naar buiten kunnen, maar niemand zomaar binnen kan. Niemand kan ze raken. Dat is toch ongelofelijk?“[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron
    Jeffrey Dujardin
    “Stel treft groep krakers aan in huis na weekendje weg” (02-11-2017), Tubantia