• schrik·re·ac·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord schrikreactie schrikreacties
verkleinwoord

de schrikreactiev

  1. een natuurlijke reactie op onverwachte en intense stimuli, zoals een hard geluid
     Door een schrikreactie van paarden tijdens een uitstapje zijn in Duitsland twintig kinderen gewond geraakt. Ze vielen van hun paard, aldus Duitse media woensdag.[2]
  2. handeling als reactie op een onverwachte, angst veroorzakende gebeurtenis
     De meeste Europese aandelenbeurzen lieten vrijdag kleine verliezen zien. Na een eerste schrikreactie op het nieuws dat de Amerikaanse president Donald Trump is besmet met het coronavirus en wat dit betekent voor zijn verkiezingscampagne, herpakten beleggers zich en liepen de koersverliezen weer wat terug.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kinderen in Duitsland gewond door schrikreactie paarden” (29-07-2020), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Beurzen licht lager na positieve coronatest Trump” (02-10-2020), Reformatorisch Dagblad