schraapachtig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schraap·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van schrapen met het achtervoegsel -achtig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schraapachtig | schraapachtiger | schraapachtigst |
verbogen | schraapachtige | schraapachtigere | schraapachtigste |
partitief | schraapachtigs | schraapachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
schraapachtig
- geneigd zijn tot schrapen
- De schraapachtige man wilde aan niemand iets geven.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schraapachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.