schoonheidsideaal
- Geluid: schoonheidsideaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxonhɛitsˌideˌjal / (5 lettergrepen)
- schoon·heids·ide·aal
- samenstelling van schoonheid zn en ideaal zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoonheidsideaal | schoonheidsidealen |
verkleinwoord | schoonheidsideaaltje | schoonheidsideaaltjes |
het schoonheidsideaal o
- opvatting over of voorbeeld van wat het allermooist is; vaak met betrekking tot het uiterlijk van vrouwen
- ▸ ' `Heel mooi, zeker,' zei Albert, 'maar ik beken dat mijn schoonheidsideaal vraagt om iets zachters, iets lieflijkers, kortom: iets vrouwelijkers.[2]
- ▸ Al het voorgaande leidt tot schilderijen van een eerder beperkt koloriet, soms in olieverf, maar meestal in acryl, dat hem toelaat om sneller te werken. Esthetisch, in de zin van het klassieke schoonheidsideaal verbeeldend, kun je ze veelal niet noemen.[3]
- (kunst) opvatting dat kunst vooral mooi moet zijn
- ▸ De manifesten van Constant over de nieuwe schilderkunst en van Kouwenaar over de nieuwe poëzie in Reflex zien de Tweede Wereldoorlog als de definitieve crisis van het westerse kapitalisme, dat fundamenteel getekend was door een dualisme tussen kapitaal en arbeid, stof en geest, schoonheidsideaal en expressiebehoefte.[4]
- Het woord schoonheidsideaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De graaf van Monte-Cristo” (2007), L.J. Veen , ISBN 9789020413021
- ↑ Weblink bron Patrick AuwelaertIn en om de kunst : Beeldende kunst : Een wijdvertakte familie : Over Gery De Smet in: Vlaanderen., jrg. 53 nr. 302 (september 2004), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt, p. 256
- ↑ Weblink bron Hugo Brems“Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005.”, 5e druk (2016), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9789035141018, p. 141/142