schollevaar
- Geluid: schollevaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɔləˌvar / (3 lettergrepen)
- schol·le·vaar
- van Middelnederlands schollevaer: samenstelling van schorb/schorf "schrapen" en aern/aren, "arend"; in de betekenis van ‘pelikaanachtige’ aangetroffen vanaf 1287 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schollevaar | schollevaars schollevaren |
verkleinwoord | - | - |
de schollevaar m
- (gentachtigen) pelikaanachtige en visetende zwarte watervogel van het geslacht Phalacrocorax die na een duik zijn vleugels moet laten drogen
- ▸ Wat het geluid betreft, dat de schollevaar doet hooren, dit gelijkt op dat van een raaf en heeft hem ook wel den naam van waterraaf bezorgd.[4]
- aalscholver, koolgans, scholver [1], scholverd, waterraaf
- De woorden aalscholver en schollevaar zijn aptagrammen, omdat ze dezelfde vogel aanduiden.
1. zie: aalscholver
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord schollevaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schollevaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "schollevaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ L.A.J. Burgersdijk“De dieren, afgebeeld, beschreven en in hunne levenswijze geschetst”, digitale editie gemaakt naar de eerste druk (1869), p. 477