schichtig
- schich·tig
- In de betekenis van ‘schuw’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van schicht met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schichtig | schichtiger | schichtigst |
verbogen | schichtige | schichtigere | schichtigste |
partitief | schichtigs | schichtigers | - |
schichtig
- opeens schokkende bewegingen makend uit zenuwachtigheid
- De ree sprong met een schichtige beweging in de berm toen hij onze auto zag.
schichtig
- op schichtige wijze
- Hij keek schichtig om zich heen.
- ▸ Ondanks de prachtige omgeving keek ik bij elk geluid toch wat schichtig achterom.[3]
- Het woord schichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schichtig" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "schichtig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schichtig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be