• schat·he·mel·rijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schathemelrijk schathemelrijker schathemelrijkst
verbogen schathemelrijke schathemelrijkere schathemelrijkste
partitief schathemelrijks schathemelrijkers -

schathemelrijk

  1. buitengewoon veel geld of eigendommen hebbend
     Brown is degene die de XTC in Nederland op de markt brengt, en er schathemelrijk mee wordt.[1]
  1.   Weblink bron
    Wilma Kieskamp
    Helemaal 'ex' wordt een crimineel nu eenmaal nooit in: Trouw  , jrg. 53 nr. 15689 (9 december 1995), Organisatie Trouw, Meppel, p. 35 (ZenZ 5) kol. 5