Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schar·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen scharrig scharriger scharrigst
verbogen scharrige scharrigere scharrigste
partitief scharrigs scharrigers -

Bijvoeglijk naamwoord

scharrig

  1. armoedig, karig, groezelig
    • Een marine kreet [sic!] waaraan de strijdkrachten in Nieuw Guinea bijna niet kunnen aan ontkomen is de druk gehanteerde kreet "scharrig", wat zoveel zeggen wil als armoedig.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen