schapenhorzel
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- scha·pen·hor·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schapenhorzel | schapenhorzels |
verkleinwoord | schapenhorzeltje | schapenhorzeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tweevleugeligen) Oestrus ovis een parasitaire vlieg die ook in Nederland voorkomt
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'schapenhorzel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.