schaardijk
- Geluid: schaardijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxardɛik / (2 lettergrepen)
- schaar·dijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaardijk | schaardijken |
verkleinwoord | schaardijkje | schaardijkjes |
de schaardijk m
- (waterbeheer) waterkering die zo dicht langs het zomerbed van een rivier ligt, dat het water er vlak langs en de grond eronder zou kunnen wegspoelen
- ▸ ⧖ Daar in ons polderland het terrein ter weerszijden der rivier lager ligt dan de waterspiegel in het aangrenzen riviergedeelte, zoo behoeft men als de dijk geen voorland heeft (schaardijk is), deze slechts dor te steken of een sluis daarin te openen, dan stroomt het water natuurlijk van zelf naar binnen[2]
- Het woord schaardijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron A.A. Beekman“Nederland als Polderland” (1884), Thieme, Zutphen, p. 426