schaamhaar
- Geluid: schaamhaar (hulp, bestand)
- schaam·haar
- samenstelling van schaam en haar [1]
het schaamhaar o
- het haar dat groeit in de schaamstreek bij het os pubis
- Vanaf de puberteit krijgen jongens en meisjes schaamhaar in de schaamstreek.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaamhaar | schaamharen |
verkleinwoord | schaamhaartje | schaamhaartjes |
- een van de haartjes van het schaamhaar
- Door DNA analyse van een schaamhaar kon de politie de dader van de verkrachtingszaak vinden.
- Het woord schaamhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaamhaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ schaamhaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be