saucijzenbroodje
  • sau·cij·zen·brood·je
enkelvoud meervoud
naamwoord saucijzenbroodje saucijzenbroodjes
verkleinwoord

het saucijzenbroodjeo [1]

  1. worstenbroodje gemaakt van bladerdeeg en gekruid gehakt
    • Ze wonen in een vrijstaand huis in Lanaken, over de grens bij Maastricht. De hond, Nelson, ligt te slapen bij de open haard. Zij zet saucijzenbroodjes in de oven. Haar man volgt haar met zijn blik. [2] 
    • ,,We willen met behulp van verschillende strategieën de bezoekers van het bedrijfsrestaurant verleiden om de gezonde keuze te maken," zegt Velema. "Dat betekent niet dat we de kroketten en de saucijzenbroodjes gaan verbieden, maar het wordt moeilijker om de ongezonde keuze te maken." [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 22/maart/2017 door Door Jannetje Koelewijn. Foto’s Ans Brys.
  3. Tubantia Jasper Monster 11-juni-2015