satijnig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·tij·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | satijnig | satijniger | satijnigst |
verbogen | satijnige | satijnigere | satijnigste |
partitief | satijnigs | satijnigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
satijnig [1]
- aanvoelend als satijn
- ▸ 'Zoo wit haar halsje, en zoo satijnig daartegen een blauw lintje, zoo heel teêrtjes de schelpen van haar ooren, met kleuren en tinten daarin als van roze bloemen. (...) en dan haar schoudertjes en borstje dat even, éven welfde.'[2]
- ▸ Het deeg is om bij weg te dromen, zo satijnig en stevig tegelijk. Een knalpittig en nogal olierijk gerechtje, maar ook zó fris dat je ervan blijft eten, en knorrig wordt als de deegpakketjes op zijn.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'satijnig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "satijnig" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Ik dacht dat ík een liefhebber van Nederlandse naturalistische literatuur was, tot ik 'rond1900.nl' stuitte” (27 januari 2018), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron Gilles van der Loo“Bij China Sichuan Restaurant Zeedijk rammelt het in de Keuken (6,5)” (9 maart 2019), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be