samenhangen
- Geluid: samenhangen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsamənˌhaŋə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈsamə(n)ˌhɑŋə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsamə(n)ˌhɑŋə(n)/
- sa·men·han·gen
- samenstelling van samen en hangen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
samenhangen |
hing samen |
samengehangen |
klasse 7 | volledig |
samenhangen
- absoluut in onderling verband met elkaar staan
- De eerste hoofdstukken van dit boek lijken wat warrig maar later blijken ze juist zeer sterk samen te hangen.
1. in onderling verband met elkaar staan
- Het woord samenhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samenhangen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be