• sa·lon·ni·è·re
enkelvoud meervoud
naamwoord salonnière salonnières
verkleinwoord

de salonnièrev

  1. (letterkunde), (historisch) (veelal aristocratische) vrouw die een salon onderhield, met name in 17e-18e eeuws Frankrijk
    • Voor de vorstin schiep Castiglione ook het ideaaltype, waarin we de rol van een salonnière herkennen.[1] 
    • Het had iets heel Frans, zoals Katherine zich omringde met kunstenaars, denkers, wetenschappers en schrijvers, als een salonnière uit vroeger tijden, [...][2] 


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  salonnière     la salonnière     salonnières     les salonnières  

salonnière v

  1. (letterkunde), (historisch) salonnière, salondame, salonhoudster
    «En tant que salonnière, elle était à la tête d'un réseau comprenant les figures principales du siècle des Lumières.[1]»