• sa·dis·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sadistisch sadistischer
verbogen sadistische sadistischere
partitief sadistisch sadistischers -

sadistisch

  1. genietend van het toebrengen van pijn
    • Hij had duidelijk sadistische trekken. 
     Als een slordige s in spiegelbeeld was het kanaal over de stadsplattegrond gekalkt door een dronken ontwerper die sadistisch lachte toen hij zag hoe zijn ingreep de stad zo goed als onbegaanbaar had gemaakt voor de flanerende edelen met hun satijnen schoentjes en die pas de volgende dag, weer nuchter, besefte dat hij geheel tegen zijn bedoeling in een magnifieke waterweg had geschapen die alle delen van de stad op een mooie, trage manier met elkaar verbond.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 22
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be