sabotaleeuwerik
- (IPA in voorbereiding)
- sa·bo·ta·leeu·we·rik
- samenstelling van Sabota en en leeuwerik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sabotaleeuwerik | sabotaleeuweriken |
verkleinwoord | sabotaleeuwerikje | sabotaleeuwerikjes |
de sabotaleeuwerik m
- (zangvogels) Calendulauda sabota een zangvogel uit de familie Alaudidae (leeuweriken). Deze soort telt 9 ondersoorten
- Het woord 'sabotaleeuwerik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.