• sø·ge
  • Afkomstig van het Oudnoorse word sœkja
Naar frequentie 3020
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
søge
søger
søgte
søgt
volledig

søge

  1. zoeken (iets dat verdwenen is, iemand die verdwenen is)
  2. zoeken (iemand die een specifieke functie zal vullen, zoals een werknemer of een levensgezel)
  3. bestuderen, onderzoeken (zoeken naar een oplossing of kenmerk)
  4. (figuurlijk) streven (naar afwisseling, invloed, uitdadingen)
  5. (figuurlijk) streven (naar fortuin, levensdoelen)
  6. (informatica) opvragen, zoeken (in een databank)