opvragen
- op·vra·gen
- samenstelling van op en vragen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opvragen |
vraagde op vroeg op |
opgevraagd |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
opvragen [1]
- overgankelijk vragen om iets
- overgankelijk vorderen, terugvragen
- Toen de behandeling niet goed verlopen was vroeg de ontevreden patiënt zijn medisch dossier op.
- Iedereen mag zijn eigen dossier opvragen bij de gemeente.
- Het woord opvragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opvragen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be