Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ru·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van ruw

Werkwoord

ruwen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ruwen
ruwde
geruwd
zwak -d volledig
  1. stoffen een pluizig oppervlakte geven
  2. iets ruw maken
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be