rusthuis
- rust·huis
- samenstelling van rust en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rusthuis | rusthuizen |
verkleinwoord | rusthuisje | rusthuisjes |
- een instelling waar ouderen tijdelijk of definitief wonen omdat ze verzorging of verpleging nodig hebben die in de oorspronkelijke woonsituatie niet kan worden geboden
- De politie heeft het bejaardentehuis kamer voor kamer uitgekamd op zoek naar de dader en eventuele andere slachtoffers. De zoektocht breidde zich gedurende nacht steeds verder uit naar het gebied rondom het rusthuis. [2]
1. een instelling waar ouderen tijdelijk of definitief wonen omdat ze verzorging of verpleging nodig hebben die in de oorspronkelijke woonsituatie niet kan worden geboden
- Het woord rusthuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rusthuis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bas Tooms 25 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be