• ru·ral
stellend vergrotend overtreffend
rural more rural most rural

rural

  1. ruraal, landelijk (2), van of over het platteland, plattelands-, boeren-
100 % van de Amerikanen;
99 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be


  enkelvoud meervoud
  mannelijk   rural ruraux
  vrouwelijk   rurale rurales

rural

  1. ruraal, landelijk (2), van of over het platteland, plattelands-, boeren-
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   rural     le rural     ruraux     les ruraux  
vrouwelijk   rurale     la rurale     rurales     les rurales  

rural m

  1. (persoon) plattelander, plattelandsbewoner