rune
- ru·ne
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘Oudgermaans schriftteken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1799 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rune | runen |
verkleinwoord | runetje | runetjes |
- een schriftteken van het Oud-Germaanse alfabet
- Hij kende alle runen uit zijn hoofd en kon er ook mee schrijven.
1. een schriftteken van het Oud-Germaanse alfabet
- Het woord rune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rune" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rune" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afkomstig van het Oudengelse rūn.
rune
- rune
- een Finse dichtvorm.