Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ruːn/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

roen v

  1. rune
    «Jón sjrief ömmer in runer wid letien, óm 't zich ziens tö laote.»
    Jon schrijft altijd in rune in plaats van het Latijn zodat niemand anders het kan lezen.
Verbuiging



Spaans

Werkwoord

vervoeging van
roer

roen

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van roer