• rundt
Naar frequentie 326

rundt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rund

rundt

  1. rond


  • rundt
  • Afleiding van het Noorse bijvoeglijke naamwoord rund met het achtervoegsel -t.
Naar frequentie 235

rundt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rund

rundt

  1. rond (ruimtelijk)
  2. rond (tijdelijk)
  • [1]: velte rundt
omwentelen
  • [1]: snakke en rundt
iemand overhalen

rundt

  1. rond, rondom (ruimtelijk)
  2. ongeveer
  3. door (tijdelijk)
  • [1]: løpe rundt huset
rond het huis lopen
  • [2]: rundt 100 kr
rond de 100 NKR
  • [2]: året rundt
het hele jaar door


  • rundt
  • Afleiding van het Nynorske bijvoeglijke naamwoord rund met het achtervoegsel -t.

rundt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rund

rundt

  1. rond (ruimtelijk)
  2. rond (tijdelijk)
  • [1]: velte rundt
omwentelen
  • [1]: snakke en rundt
iemand overhalen

rundt

  1. rond, rondom (ruimtelijk)
  2. ongeveer
  3. door (tijdelijk)
  • [1]: løpe rundt huset
rond het huis lopen
  • [2]: rundt 100 kr
rond de 100 NKR
  • [2]: året rundt
het hele jaar door