rugpijn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rug·pijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rug en pijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rugpijn | rugpijnen |
verkleinwoord | rugpijntje | rugpijntjes |
Zelfstandig naamwoord
- pijn in de rug
- Hij heeft altijd veel rugpijn, want hij zit altijd op verkeerd afgestelde stoelen.
Vertalingen
1. pijn in de rug
Gangbaarheid
- Het woord rugpijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rugpijn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be