rouge
- rou·ge
- Van het Franse rouge zn [1][2]. In de betekenis van ‘rode schmink’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1779 [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rouge | rouges |
verkleinwoord | - | - |
- (cosmetica) rood poeder of smeersel voor een blos op de wangen
- Tussen nagellak en tandpasta vond ze de dagcrème die ze zorgvuldig op haar gezicht aanbracht. Uit een laatje haalde ze rouge tevoorschijn die haar ten deel was gevallen met de inhoud van een toiletkastje, na haar moeders dood. Ze stipte eerst de linker- en toen de rechterwang aan. [4]
- Het woord rouge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rouge" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ rouge op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "rouge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Sprooten, R.Muren van glas. (1993) De Geus, Breda; ISBN 90 5226 108 3; p. 26; geraadpleegd 2018-08-26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afkomstig van het Latijnse rubeus (rood).
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
rouge | le rouge | rouges | les rouges |
rouge m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
rouge | rouges |