• ro·tan
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘Spaans riet’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rotan rotans
verkleinwoord - -

rotan m o

  1. (plantkunde) Calamus rotang   planten van de soort Calamus, met liaanachtige stengels die gebruikt worden voor de vervaardiging van meubels
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

rotan [3]

  1. van riet, rotan gemaakt
84 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]