roofmeeuw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roof·meeuw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roof en meeuw zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roofmeeuw | roofmeeuwen |
verkleinwoord | roofmeeuwtje | roofmeeuwtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (steltloperachtigen) zeevogel uit de familie Stercorariidae. Het zijn carnivore vogels, die binnen zeevogelgemeenschappen vaak de rol van toppredator vervullen
Synoniemen
Hyponiemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'roofmeeuw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.