roodstuitketellapper
- (IPA in voorbereiding)
- rood·stuit·ke·tel·lap·per
- samenstellende samenstelling van rood bn, stuit zn en ketellapper zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodstuitketellapper | roodstuitketellappers |
verkleinwoord | roodstuitketellappertje | roodstuitketellappertjes |
de roodstuitketellapper m
- (spechtvogels) Pogoniulus atroflavus een vogel uit de familie Lybiidae (Afrikaanse baardvogels). Deze soort komt voor van zuidelijk Senegal tot de zuidelijke Centraal-Afrikaanse Republiek, westelijk Oeganda en centraal Congo-Kinshasa
- ketellappers, Afrikaanse baardvogels, spechtvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'roodstuitketellapper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.