roodscheendoek
- (IPA in voorbereiding)
- rood·scheen·doek
- samenstelling van rood zn en scheendoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodscheendoek | roodscheendoeken |
verkleinwoord | roodscheendoekje | roodscheendoekjes |
de roodscheendoek m
- (primaten) Pygathrix nemaeus primaat uit de familie van de apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Linnaeus in 1771
- apen van de Oude Wereld, smalneusapen, apen, primaten, zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'roodscheendoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.