• (IPA in voorbereiding)
  • rood·scheen·doek
enkelvoud meervoud
naamwoord roodscheendoek roodscheendoeken
verkleinwoord roodscheendoekje roodscheendoekjes

de roodscheendoekm

  1. (primaten) Pygathrix nemaeus   primaat uit de familie van de apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Linnaeus in 1771