Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roei·klamp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roeiklamp roeiklampen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de roeiklampm

  1. (scheepvaart) klem waarmee men een roeiriem aan een roeiboot vastmaakt
  2. (scheepvaart) pin waarom een roeispaan kan draaien
Synoniemen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen