• (IPA in voorbereiding)
  • ro·de bos·bes
enkelvoud meervoud
naamwoord rode bosbes rode bosbessen
verkleinwoord rood bosbesje rode bosbesjes

de rode bosbesv / m

  1. (bloemplanten) Vaccinium vitis-idaea   een plant uit de heidefamilie (Ericaceae  ). De dwergstruik wordt tussen de 10 en 40 cm groot en heeft een compacte, rechtopstaande vorm. De ovale bladeren zijn afwisselend geplaatst en tweedelig gerangschikt, donkergroen en leerachtig. Aan het einde van de groeischeuten hangen de trossen met witte, soms rossige, klokvormige bloemen. De bloemtrossen bestaan uit vier bloemen