• rit·miek
enkelvoud meervoud
naamwoord ritmiek -
verkleinwoord - -

de ritmiekv

  1. (muziek) leer van de patronen in de tijdsduur van noten
  2. herkenbaarheid van een patroon in de tijdsduur van noten of geluiden
81 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]