Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rit·miek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ritmiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ritmiekv

  1. (muziek) leer van de patronen in de tijdsduur van noten
  2. herkenbaarheid van een patroon in de tijdsduur van noten of geluiden
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen