rimmen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rim·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
rimmen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rimmen |
rimde |
gerimd |
zwak -d | volledig |
- in een kring leggen van turven
- (seksualiteit) de anus van de partner likken met de tong
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'rimmen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rimmen" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be