Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ril·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rillijn rillijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rillijnv / m

  1. groef in papier of karton waar men een vouw kan maken
     Leg het vel voor je met de korte kant naar beneden en maak met behulp van een liniaal en een speciale riltool (je kunt ook een embossingpen gebruiken) een rillijn op 148 mm. Verschuif de liniaal 15 mm naar boven en ril nogmaals.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Marianne Perlot
    “Twee verjaardagskaarten uit een A4’tje” (12-01-2007), Reformatorisch Dagblad
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be