Nederlands

 
rijtjeswoning
Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·tjes·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijtjeswoning rijtjeswoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijtjeswoningv

  1. (wonen) een huis dat in een rijtje staat en van beide kanten wordt ingesloten door een ander, meestal identiek huis
     In een achtertuin van een rijtjeswoning in Kaatsheuvel zijn twee mannen overleden, waarschijnlijk na het inademen van chemicaliën. Volgens de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zit er een drugslab in de garage bij het huis, waar amfetamine (speed) werd gemaakt. Het zou gaan om een relatief klein laboratorium.[1]
     In Drachten zijn een moeder en een zoon om het leven gekomen bij een brand in een rijtjeswoning. Het huis is volledig verwoest, meldt de brandweer.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Twee doden in tuin Kaatsheuvel, drugslab in garage gevonden” (03-11-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Moeder en zoon omgekomen bij woningbrand Drachten” (09-08-2018), NOS