Nederlands

 
1. Een rijstsoep met stukjes kip en groente.
Uitspraak
Woordafbreking
  • rijst·soep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijstsoep rijstsoepen
verkleinwoord rijstsoepje rijstsoepjes

Zelfstandig naamwoord

de rijstsoepv / m

  1. (kookkunst) vloeibaar gerecht bestaand uit gekookt water met rijst en andere ingrediënten
     We werken ons door een keur van gerechten heen: rijstsoep, pasta, kip, vlees, Turks fruit.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Hieke Jippes
    “De gastarbeider en het dorpshuis” (3 december 2011) op nrc.nl