rijstsoepjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rijstsoepjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛistsupjəs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- rijst·soep·jes
Woordherkomst en -opbouw
- rijstsoepje met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de rijstsoepjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rijstsoep
- ▸ Gewoonlijk had de onbarmhartige man ook koek en taartjes en allerlei andere heerlijkheden voor hem van tante's tafel verbannen, en hem slechts magere rijstsoepjes voorgeschreven.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'rijstsoepjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron H.J. HanaWeggeloopen. in: De grondwet , jrg. 44 nr. 2 (25 augustus 1903), Roost, Hoogesteger & co., Holland (Mich.), p. 11 kol. 1 op nrc.nl