Nederlands

 
rijlaars
Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·laars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijlaars rijlaarzen
verkleinwoord rijlaarsje rijlaarsjes

Zelfstandig naamwoord

de rijlaarsv / m

  1. (schoeisel) hoog schoeisel dat een ruiter draagt tijdens het paardrijden
    • De verschillende modellen van westernboots zijn vaak plaatsgebonden. Texas heeft een traditie van afgeronde tippen en een hiel die lichtjes afgeschuind is maar waarmee je toch perfect kan stappen. Veel heeft te maken met de veeboeren in Texas die de laars dragen als multifunctionele werk- en rijlaars. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 13 JANUARI 2007 OM 00:00 UUR | Lut Clincke De cowboylaars is terug
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be