• rijks·kan·se·lier
enkelvoud meervoud
naamwoord rijkskanselier rijkskanselieren
rijkskanseliers
verkleinwoord - -

de rijkskanselierm

  1. hoogste regeringsambtenaar
  2. (politiek) (geschiedenis) tussen 1871 en 1946 de titel van het hoofd van de Duitse regering
    • Na de zelfmoord van Hitler en Eva Braun hielp Bormann de lichamen mee naar buiten te brengen en ze met benzine te overgieten. Terug in de bunker besloot Bormann, met medeweten van de nieuwe rijkskanselier Goebbels, te onderhandelen met de Sovjettroepen. Na de capitulatie zou hij een pro-Sovjetregering aan de macht helpen en daarin zelf een belangrijke rol spelen.(!)